|
||||||||
|
Zeggen dat er in Scandinavië de jongste jaren goeie folkmuziek gemaakt wordt, is een open deur intrappen ter grootte van de doorsnee rugbygoal: de prima muziek die ons van ginds komt aangewaaid, is nauwelijks nog te behappen, ware het niet dat enkele huizen van vertrouwen, zoals het Deense Gofolk en het Utrechtse Xango Music ons geregeld bij de les houden. Nu wil een gegeven als de Covid-pandemie daar wel af en toe wat vertraging in veroorzaken, maar toch: vroeg of laat komen we te weten dat er een belangrijk debuut zit aan te komen. Zo eentje is de titelloze plaat van het kwartet Stringflip. Drie dames en een heer, die zich bedienen van violen, cello en citer om hun veelal zelfgeschreven melodieën aan de wereld kenbaar te maken. Met één Zweedse en één Deense traditional erbij, levert dat een plaat op die tegelijk modern klinkt, maar erg veel respect vertoont voor de traditionele muziek. Dat is eigenlijk wat ik wil horen: jonge mensen, die de erfenis van vroeger opnemen en respecteren, maar er tegelijk een hedendaagse toets weten aan te geven. Het meest nadrukkelijk vind ik dat klinken in het ruim zes minuten durende “Ganger”, waar, met de inbreng van de fantastische trompetklanken van Malthe Kaptain -hou die naam in de gaten, want hij is één van de opkomende sterren van de Deense jazz- een heel aparte klank door de compositie geweven wordt. Dat doet niks af van de verdienste van de andere melodieën, waarvan “Kort Etta” zelf heel fijne, bijna klassieke frasen telt, integendeel: het is de optelsom van deze puzzelstukken, die van deze CD een bijzonder fraai debuut maakt. Ook de grafische vormgeving is knap en wel doordacht, zodat je met rustige zekerheid kunt stellen dat dit kwartet ongetwijfeld nog meermaals op onze deur zal komen kloppen. Ik zal met graagte openmaken, als het zover komt! (Dani Heyvaert)
|